|
BatavusBromfietsClub
opgericht: juli 2003
Correspondentieadres: Schoterlandseweg 11, 8414 LM,
Nieuwehorne Tel. 06 51 89 90 45
e-mail:
info@batavusbromfietsclub.nl
De BatavusBromfietsClub is onderdeel van de -Stichting
Batavusbromfietsclub Nederland-
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Utrecht
|

De andere sportbrommers van BATAVUS.
uit: Het MotorRijwiel no. 83 & 84 2006
Door: Hans van Dissel

Wie bij Batavus aan sportbrommers denkt, denkt tien tegen één aan de Whippet.
Niet zo vreemd, want het was ontegenzeggelijk het meest sportief ogende
model dat de Heerenveense fabriek verliet en hij wordt door verzamelaars
tegenwoordig dan ook hogelijk gewaardeerd. Maar Batavus produceerde
jarenlang ook andere modellen die het predikaat 'Sport' meekregen. Hans van
Dissel werpt een blik op brommers als de CombiSport, SuperSport en
simpelweg Sport.

De Sportbrommers van BATAVUS.
Topmodel
Met de Whippet die Batavus in 1962 op de markt bracht liet het lang
gevestigde merk uit Heerenveen (in 1904 door Andries Gaastra als winkel in
klokken en naaimachines begonnen en tien jaar later uitgebreid met een
fabriek waar fietsen werden gemaakt) zien dat men goed naar de heersende
tendensen op de bromfietsmarkt had gekeken. Rond 1960 kreeg de jeugd wat
meer te besteden en stonden bij die doelgroep de slank gelijnde sportieve
Italiaanse brommers in hoog aanzien. Maar al zagen die Italiaanse brommers
er op de standaard al uit of ze honderd reden, de kwaliteit liet nog wel
eens te wensen over. En kwaliteit, daar wist men toevallig bij Batavus alles
van. En bewees men ook: in oktober 1962 voltooide een Whippet vrijwel zonder
problemen een 10.000 kilometer non- stop rit. Dat zei natuurlijk ook wel het
nodige over het motortje van JLO - jarenlang hofleverancier van Batavus -
dat er onder hing.

Met de Whippet (hier een 1965
model) zette Batavus een bromfiets op de markt die werkelijk het predikaat
sportbrommer verdiende.
Maar dat de Whippet als het meest geslaagde sportmodel van Batavus te
boek staat, is toch voornamelijk te danken aan de geslaagde Italiaans
sportieve lijnen die men het model had weten te geven, compleet met het toen
steeds populairder wordende modeverschijnsel van de hoog opgebogen uitlaat.
Eerst nog een enkele aan de rechterkant (met het mooie detail van de twee
dunne eindpijpjes op de demper), vanaf 1963 met een opgebogen uitlaat aan
weerszijden van het frame. Dat de Whippet tot het einde van het model in
1967 ook altijd met een valbeugel werd geleverd was dan weer een stukje
Hollandse degelijkheid dat de koper voor lief nam De Whippet was - en is -
op sportief brommergebied ongetwijfeld het topmodel van Batavus en is
daarmee ook een apart artikel waard. Dat gaat u nog krijgen, maar hier
kijken we eens naar de andere brommers die Batavus in de loop der jaren als
sportief betitelde.
De eerste Sport
Batavus had al jaren vóór de Whippet onderkend dat er liefhebbers waren
voor een sportieve brommer. Men was in 1951 begonnen met de productie van
eenvoudige maar solide gebouwde woon-werk brommers die, ongeacht de
uitvoering, allemaal de aanduiding Bilonet voerden. Waar die naam vandaan
kwam? "Batavus met ILO, een NET ding:' Voor 1957 bracht de fabriek twee
geheel nieuwe modellen uit: de GSD "Tour" en de GSD "Sport': Beide hadden
een plaatframe, maar waar de Tour een door veel plaatwerk ingekapselde
telescopische voorvork had en een benzinetank die de neerwaartse lijn van
het frame volgde, had de Sport een rank voorspatbord tussen de vorkpoten en
een vrijwel horizontaal liggende benzinetank van forse afmetingen. Er ging
dan ook twaalf liter mengsmering in.
De modellen werden als tweepersoonsbrommers aangeprezen in de folders, maar
waren met een enkel zweef zadel uitgerust, omdat een buddyseat toen nog
verboden was. Voor een passagier werd eenvoudigweg een tweede zweef zadel
gemonteerd. De achterketting liep in een geheel gesloten kettingkast en de
brommer was achter modern geveerd: een zweefarm met hydraulische
schokbrekers.

Het eerste sportmodel van Batavus, de
G50 Sport van 1957,
uitgerust met een imposante twaalf litertank.
Ook modern was de krachtbron: de J10 G50 Piano-motor die het jaar
daarvoor zijn debuut gemaakt had en was uitgerust met de slimme, met een
stalen veer versterkte rubber tand- riem voor de overbrenging van krukas
naar (twee)versnellingsbak. Veel geruislozer dan een ketting, en voor de
fabriek ook veel goedkoper te maken dan een ketting. Het blokje was met zijn
boring x slag van 38x43 mm goed voor 1,25 pk/4000 tpm, zodat de wettelijk
vastgelegde top van 40 km/h probleemloos en met volle kracht gehaald werd.
Niet bepaald sportief, maar wel goed voor de levensduur van de
achterketting, was de geheel gesloten achterkettingkast. Ook de beplating
die het motorblokje aan weerszijden omsloot, was geen toonbeeld van
sportiviteit. Maar het hielp wel de kleren schoon te houden en de reclame
voor de Batavus Sport hamerde dan ook voornamelijk op dergelijke praktische
voordelen van het model. De personen die in de eerste reclamefoto's
figureerden, waren dan ook vlotte dertigers, mannen die wat makkelijker de
prijs van fl. 715,- uit de portemonnee konden trekken dan een
opgeschoten jongere die nog op school zat, want met dat bedrag zat je toch
in het duurste segment van de toenmalige brommermarkt. Maar al snel zag je
ook advertenties met een - zij het keurig van trui en overhemd voorziene -
jongeman op de Sport, want de reclameafdeling van Batavus had wel snel door
dat een jeugdige uitstraling het in de reclame altijd goed doet.
FP Sport en nieuwe SuperSport
Ook in 1958 stond de Sport op het programma, maar de prijs was flink
gestegen, naar fl. 732,- en de brommer had de forse voorpartij
van de Tour gekregen, zodat feitelijk alleen de grote tank en het
kleurenschema nog het ver- schil tussen de twee modellen bepaalden. De
motorbeplating was iets ingekort en had wat meer profiel gekregen. Naast de
Tour en Sport met G50 twee-versnellingsmotor was er ook de eenvoudiger FP50
Tour met ILO automaat en daarvan verscheen nu ook een sportversie,
voorspelbaar de FP50 Sport geheten. Ook hier bestond het sportieve eruit dat
een horizontale in plaats van liggende benzinetank was gemonteerd (wel met
een tankdop met snelsluiting) en dat het voorspatbord wat vlotter gewelfd
was. De FP Sport was met fl. 618,- flink goedkoper dan de GSD
Sport, maar ja, een sportbrommer zonder versnellingen...? Vernieuwender was
het programma voor 1959. Het grote nieuws van Batavus dat jaar was de
introductie van de verstelbare cranck, waardoor beide pedalen naar beneden
konden hangen. Je voeten stonden dan dus normaal naast elkaar, maar je kon
door de verstelbare cranck weer omhoog te zetten ook nog (theoretisch, want
geen mens deed dat nog) fietsen met je brommer, zoals de wet dat
voorschreef. Was de patent-cranck gemonteerd, dan was er ook een apart
achterrempedaal, want logischerwijze was terugtrapremmen er nu niet meer
bij. Logisch dat deze patent-cranck ook op het sportmodel van Batavus zat,
dat nu de SuperSport heette.
Maar er was meer
dat de SuperSport recht op zijn naam gaf. Want het model had nu geen
plaatframe meer, maar een buizenframe, bestaande uit een buis van
grote diameter als ruggengraat, waaraan het balhoofd en schetsplaten
voor achterbrug, motorophanging en achtervering gelast werden. Het
geheel werd afgedekt werd door een vlot gelijnde acht liter tank en
een volwaardige buddyseat (want dat mocht inmiddels van de
wetgever). Zaken die het uiterlijk zeker ten goede kwamen en alleen
het forse voorspatbord en de zijboorden van het achterspatbord
haalden het sportieve aspect nog iets naar beneden.
Uitgerust met de twee-versnellings Piano-motor (die inmiddels was
voorzien van een Encarwi in plaats van Bing carburateur) was de
prijs fl. 679,- ; wilde men drie versnellingen (en de
verstelbare cranck), dan werd de prijs fl. 720,-

Batavus
SuperSport van 1960, met de het jaar
daarvoor geïntroduceerde
verstelbare rechter
trapper en zonder dekschilden over de motor. |
De
Bromfietskampioen testte in februari 1959 de SuperSport en had het
over een zeer stijf frame, voortreffelijk progressief werkende
telescoopvering en de mogelijkheid "uitstekend, en als het moet,
zelfs scherp te sturen" met de brommer. Qua kleuren kon men kiezen
uit crème met framboosrood en zwart met gebroken wit. De FP Sport
met automaat en koppeling stond ook nog in de catalogus, maar
beleefde met 1959 zijn laatste jaar en was ten opzichte van het jaar
daarvoor met twee tientjes afgeprijsd. De oorspronkelijke Sport met
zweefzadel was er ook nog, met weer anders gemodelleerde
motorbeplating en nu luisterend naar de naam CombiSport. Met fl.
719,- was hij maar een piek goedkoper dan de SuperSport
met driebak en duoseat. |
De jaren '60
Met de CombiSport en SuperSport had Batavus twee modelnamen die
jarenlang in de catalogus zouden figureren. De CombiSport was altijd nauw
verwant aan de G50 Tour en onderscheidde zich er voornamelijk van door zijn
grotere, horizontale tank, buddyseat en andere motorbeplating.
De SuperSport had een wat minder lomp (ons oordeel) dan wel elegant (de
omschrijving van Batavus) voorspatbord dan de CombiSport en ook een wat
strakker achterspatbord, evenals zijn eigen koplamppartij, tank en duoseat.
In 1960 werden op alle modellen met G50 motor nieuwe achterveer elementen
van het merk Suspa gemonteerd, evenals langere veren in de voorvork, om de
veerweg te verlengen en de souplesse te verbeteren. Ook verscheen het net
verplicht gestelde ontstoringskapje op de bougie. De SuperSport was met
fl. 689,- voor de basisuitvoering met twee-versnellingsmotor
fl. 50,- goedkoper dan de CombiSport met twee versnellingen. Dat
jaar was er in Frankrijk een internationaal concours voor
bromfietsfabrikanten, waar Batavus zeven eerste prijzen op technisch gebied
wist weg te slepen, waar in de volgende jaren fraaie transfers op de
benzinetanken van bleven getuigen. In 1961 kreeg de CombiSport naast een
achttal detail verbeteringen ook een nieuwe voorvork, een nieuwe
koplampomhulling met nu een ovale in plaats van ronde koplamp, weer anders
gevormde motordekplaten en - nieuwe modetrend - een achterspatbord met een
bescheiden staartvin. De SuperSport kreeg ook een ovale koplamp, een grotere
tank en een duoseat met een minuscuul 'kontje' en ook weer andere
motordekplaten. Voor 1962 bleef de CombiSport nagenoeg ongewijzigd en werd
de SuperSport als "geheel nieuwe uitvoering"aangeprezen. Maar veel meer dan
een ander model achterspatbord kunnen we er eigenlijk niet aan ontdekken.
Het grote nieuws op sport brommergebied bij Batavus kwam in februari met de
introductie van de Whippet. Batavus zei er zelf van: "De mooiste
sportbrommer die ooit gebouwd is". Zeker wat Batavus zelf betrof, was dat
waar. Hoewel: als je van de SuperSport de motordekplaten weglaat, hou je een
zeker niet lelijke sportbrornrner over. Een wat lager stuur dan standaard
kon ook wonderen doen. Soms zit het succes in kleinigheden. Maar ook
vergeleken met de concurrentie had Batavus met de Whippet een mooi stuk werk
geleverd en zoals boven al gezegd, is het geen wonder dat juist dit model
bij liefhebbers van sportbrommers een favoriet is.
Tweede plan
Met een prijs bij introductie van fl. 747,- was de Whippet even
duur als de SuperSport en het laat zich raden waar de sportief aangelegde
jongere in de jaren '60 dan zijn geld aan uitgaf. De SuperSport kwam
onvermijdelijk op het tweede plan terecht en de CombiSport werd steeds meer
wat hij ook eigenlijk was: een stevige toerbrommer, waar behalve de naam
feitelijk niet zoveel sportiefs aan zat. Behalve de kleurenschema’s en een
wat puntiger achterspatbord in 1963 (toen Batavus een kortdurende fusie met
Gazelle aanging) veranderde er aan de SuperSport de volgende jaren niet
zoveel. Wat de kleuren betreft, is nog vermeldenswaard dat, ter gelegenheid
van het 60-jarig jubileum van de fabriek in 1964, onder andere de SuperSport
gedurende enkele maanden in een speciaal en zeer fraai kleurenschema
leverbaar was: staalgrijs met bahamawit, met een opvallende tweekleurige
duoseat. Een heel mooi geheel. De CombiSport kreeg voor 1964 een
drie-versnellings JLO Piano motor met geforceerde koeling en de
motordekplaten hadden een "Zündapp-achtig" model gekregen. De achtervering
was verstevigd door een dubbel stel schokdempers te monteren, een
verschijnsel dat ook bij andere merken (ondermeer Cyrus, Berini, Magneet)
opgang maakte. Het blad Bromfiets gaf in een roadtest van de CombiSport dat
jaar een rake karakteristiek van wat dit model was: "een vakantiebromfiets
bij uitstek': Het sportieve zat 'm echt alleen nog in de naam. En dat gold,
als we eerlijk zijn, ook voor de SuperSport. In 1965 werd het Batavus
programma uitgebreid met de Husky, een vlot gelijnd model met een rank
buizenframe, een Whippet achtige tank en een losse koplamp, dat zeker het
predikaat 'Sport' verdiend zou hebben, ware het niet dat de fabriek hem
voorzag van een 30 centimeter hoog Amerikaans' stuur, wat aan het model met
de snelle en lichtvoetige naam weer afbreuk deed. De ILO blokjes hadden een
wat gewijzigd uiterlijk doordat er nu vierkant gevormde koelribben op zaten
en behalve het standaard gemonteerde luchtgekoelde twee-versnellingsblok kon
ook voor de geforceerd gekoelde drie-versnellings ILO VS03 motor gekozen
worden, zoals onder de CombiSport hing.

Sportief in naam
Toen de JLO V503 motor met geforceerde koeling en drie versnellingen
zijn intrede deed in het Batavus programma en daarmee ook een optie voor de
CombiSport werd.
Voor het modeljaar 1966 voorzag Batavus zijn brommers van de net
geïntroduceerde 'vierkante' JLO G49 motor, met zijn hoekige carter en
cilinder en, bij de geforceerd gekoelde types ("turbokoeling" noemde Batavus
dat in zijn advertenties), een hoekige koelluchtkap. Dat vereiste ook
technische wijzigingen aan de brommers: kortere crancks, langere achtervork
met ander achterkettingwiel en kettingkast, plus een andere uitlaatbocht.
Andere verbeteringen waren voorvorken met een langere veerweg en versterkte
balhoofdconstructies. Maar niet alle Batavussen kregen de nieuwe motor:
nieuw in het aanbod voor 1966 waren de Tramp en zijn afgeleide, de Tramp
Sport, die beide echter de 'oude' JLO motor met ronde carters kregen. Het
opmerkelijke is dat de Tramp en de Tramp Sport al in maart 1964 (dus dik
anderhalf jaar vóór hun introductie) een goedkeuringsnummer hadden gekregen.
Waarom het zo lang duurde voor het model in de catalogus terecht kwam, weten
we niet, maar kennelijk zag de fabriek er geen brood in om de Tramps met de
nieuwe motor alsnog ter keuring aan te bieden en had men even kennelijk nog
de beschikking over een voorraad 'oude' blokken. Hoewel beide modellen in
onze ogen vlot van lijn zijn, was het geen bestseller en de Tramp was dan
ook geen blijvertje in het Batavus aanbod.
De SuperSport had behalve het nieuwe blok ook een nieuwe tank gekregen en
een gereedschapskastje in het frame, dat van twee kanten toegankelijk was.
Ook de CombiSport had een nieuwe tank en gereedschapsruimte, evenals een
andere buddyseat, motorbeplating van plastic en diverse andere, kleine
wijzigingen. Als krachtbron werd standaard de JLO V49 met geforceerde
koeling gemonteerd. (En ook al hadden we gezegd het er hier niet over te
hebben, maar de Whippet was er natuurlijk ook nog, ook met enkele
wijzigingen.)
De TrampSport oogde best sportief met zijn verchroomde tank en voorspatbord
en door het ontbreken van motorbeplating - al deed de combinatie van een
koplampstroomlijn – met- ruitje en een standaard toerstuur wat vreemd aan -
maar dat kon steeds moeilijker beweerd worden van de andere modellen die
door Batavus met een 'sport'-aanduiding werden aangeboden. De SuperSport en
de CombiSport (de laatste nog steeds uitgerust met dubbele
achterschokdempers) waren met hun fors bemeten voor- en achterspatborden en
hun motorbeplating feitelijk min (CombiSport) of meer (SuperSport)
vlotgelijnde toerbrommers. Let wel: het gaat hier om uiterlijkheden, want
met de kwaliteit van de Batavusmodellen was nog steeds niets mis, maar de
toevoeging 'Sport' was eigenlijk alleen nog maar een kwestie van naam. Het
toerkarakter werd nog eens bevestigd in een roadtest die Bromfiets in 1967
deed van de SuperSport en waarin het tweepersoonsgebruik van de brommer werd
geroemd (de fabriek monteerde ook niet voor niets standaard duovoetsteunen
op het model).
TS-serie
De SuperSport was leverbaar naar keuze met twee of drie versnellingen en
dat bleef zo in 1968. Ook de CombiSport behield zijn tot dus- verre
gebruikte blok, de geforceerd gekoelde drie-versnellingsmotor, en beide
modellen had:' den standaard deels verchroomde benzinetanks. De prijs van de
CombiSport stond inmiddels op fl. 1.069,-- terwijl de
SuperSportf899,- (twee versnellingen) of fl. 965,-- (drie
versnellingen) kostte. Het einde van de twee typen kwam in zicht en dat vond
plaats in 1969, toen Batavus de Magneetfabriek overnam en daarmee ook de
sportieve Magneet Thunderbird. Die werd nu onder de aanduiding TS49 in het
Batavus programma opgenomen en de SuperSport en CombiSport verdwenen. Ook
verdwenen was inmiddels JL0 als leverancier van motorblokken en de
krachtbronnen kwamen nu van Sachs.
Het rijwindgekoelde Sachs motortje was naar keuze leverbaar met twee of drie
versnellingen.


De Batavus TS49 van 1969 vond zijn
oorsprong in deze Thunderbird van Magneet,
de fabriek die door Batavus dat
jaar werd overgenomen.
Daarnaast verscheen de TS50, die uitgerust was met de Tomos 4L motor
(zie afbeelding hierboven)
en
waarmee Batavus dan ook een vier-versnellingsmodel in het programma had. Het
jaar daarop kreeg de TS49 de nieuwe vier-versnellingsmotor van Sachs, net
als de Tomos voet geschakeld maar rijwind gekoeld. De 'Duitse' lijn die we in
de CombiSport van de jaren '60 zagen was met de opname van de Magneet
Thunderbird in het Batavusprogramma gewijzigd in de 'Japanse' lijn die met
de komst van de Honda C320 in 1965 zijn debuut had gemaakt op de Europese
markt. Aan het gebruik van viertaktmotoren, zoals Honda deed, waagde Batavus
zich echter niet; de blokken bleven het tweetaktprincipe trouw.

De Batavus SuperSport van 1966
had een nieuw model tank en hoekige ILO G49 motor.
Ook niet zo vreemd, want welke (Europese) fabriek van bromfietsmotoren
had nou met viertaktmotoren blijvend succes gehad, dus waar had Batavus ze
moeten kopen? Daarbij kwam dat de bromfietsmarkt ingrijpend gewijzigd was
met de enorme opkomst van de simpele boodschappenbrommer. Daarmee had de
'buikschuiver' aanmerkelijk terrein verloren. De pure sportbrommer - zeg
maar van het type waarmee Italiaanse fabrikanten de Hollandse jeugd
jarenlang lekker had gemaakt - was op zijn retour en hoewel de TS49 en TS50
van Batavus vlot van styling waren, deed de fabriek zelf ook geen moeite
meer ze als sportmodellen aan te prijzen. De Batavus folders van de jaren
'70 besteedden het merendeel van hun inhoud aan de boodschappen- c.q.
damesbrommers en de TS-modellen (alleen de S zou geïnterpreteerd kunnen
worden als de eerste letter van 'sport') stonden ergens op de laatste
pagina’s. In de beschrijving lag de nadruk op de motorfiets kwaliteiten van
de constructie (Batavus leverde zijn zware brommers op de Duitse markt ook
als 50 cc motorfietsjes), de stevige remmen en het ruime duozadel.
Mk2 en Mk4 In 1974 vinden we de TS modellen niet meer in de Batavus
folder. In plaats daarvan hebben we de Mk2 en Mk4, de laatste ook als Mk4S
leverbaar. De Mk2 had een hand- geschakeld twee-versnellings Sachsblok,
terwijl de Mk4S een voet geschakeld vier-versnellingsblok van Sachs had, met
een fraaie Breitwand cilinder. De Mk4 was een iets eenvoudiger versie van de
Mk4S, maar ook met de vierbak. In 1976 was dit trio nog steeds leverbaar. De
Mk4S had er twee buizen vanaf het balhoofd naar de onderkant van het blok
bij gekregen, zodat het net leek of er een dubbel wiegframe was en de
kleurenschema’s waren in de loop der jaren gewijzigd. De prijzen waren
trouwens ook gewijzigd, want kostte de Mk4 in 1974 fl. 1.506,-, in
1978 was dat fl. 1.798,- geworden. De Mk2 en Mk4S waren toen al
verdwenen. Dat deden de andere Batavus brommers ook, zij het op de
Nederlandse markt. Want met name bij Duitse postorderbedrijven kon Batavus
nog prima zijn brommers kwijt, die daar onder de naam Starflite werden
aangeboden (en naar Nederlandse maatstaven geen brommers waren, want
uitgerust met vaste voetsteunen). Ook in België en Luxemburg is nog afzet
voor Batavus. In 1984 wordt de bromfietsproductie definitief gestaakt. Twee
jaar later gaat het Batavus concern op de fles, maar maakt onder de nieuwe
eigenaar Atag een doorstart. Met succes, want als fietsmerk is Batavus nog
steeds niet weg te denken van de Nederlandse wegen.
|
 |